Woordvolgorde

§4. Woordvolgorde in vraagzinnen
Er bestaan twee typen vraagzinnen met elk een eigen specifieke woordvolgorde: vraagzinnen waarin een argument wordt bevraagd en vraagzinnen waarop alleen met ja of nee kan worden geantwoord: ja-nee-vraagzinnen.

Allereerst vraagzinnen waarin een argument wordt bevraagd. Je kunt dit type vraagzinnen gebruiken om een onderwerp te bevragen (Wie heeft dat gedaan?) of juist een lijdend (Wie heb je gezien?) of meewerkend voorwerp (Wie heb je die kaart gegeven?).
- Wanneer zo’n vraagzin een onderwerp bevraagd, kennen het Nederlands, Engels en duits dezelfde volgorde, maar wanneer een lijdend of meewerkend voorwerp wordt bevraagd, kennen het Nederlands en Duits een andere volgorde  dan het Engels.

In Ja/Nee-vraagzinnen, die je altijd kunt beantwoorden met ‘Ja’ of ‘Nee’, kennen het Nederlands en Duits een andere volgorde dan het Engels. Benieuwd naar die verschillen?

Let’s Clap!

Animatie 9
Bekijk hieronder animatie 9. Woordvolgorde in vraagzinnen en maak aantekeningen in je schrift.


Vraag 1 t/m 8 (duo’s)

De vragen hieronder maak je samen met je buurman of buurvrouw. Ook deze vragen gaan over animatie 9. Kies jij voor ‘leerling A’, laat dan je buurman/-vrouw kiezen voor ‘leerling B’. Jullie maken nu elk drie vragen en helpen elkaar. Als jullie klaar zijn, verzend je de antwoorden en kun je deze nakijken met behulp van een antwoordenblad dat je bij je docent kunt ophalen. Werk je liever alleen of haal je deze les in (omdat je bijvoorbeeld ziek bent geweest) kies dan voor ‘leerling C’. Succes!

Vraag 1 t/m 7 (individueel)

De vragen hieronder gaan over animatie 9. Je maakt ze individueel om te checken of je de theorie goed begrepen hebt. Als je klaar bent, verzend je je antwoorden en worden ze meteen (automatisch) nagekeken. Bij elke vraag zie je feedback staan. Neem die goed door voordat je verder gaat. Zo weet je precies welke onderdelen je al beheerst en welke onderdelen nog wat extra aandacht verdienen.

Gelukt? Ga dan verder met vraag 1 t/m 8 in duo’s hiernaast.