Grammaticale functie

§5. Bijvoeglijke en bijwoordelijke bepaling
Bijvoeglijke en bijwoordelijke bepalingen worden vaak behandeld als de restcategorieën van de traditionele zinsontleding, maar wat heb je er eigenlijk aan? 

Wanneer een werkwoord erin geslaagd is om zijn volledige betekenis uit te drukken met behulp van alle benodigde argumenten is er een grammaticaal correct zin ontstaan en ben je in principe klaar. Of wanneer een eigenschap succesvol gekoppeld is aan het onderwerp, zoals bij een naamwoordelijk gezegde.

Maar soms wil je nog wat éxtra informatie aan je zin toevoegen. Bijvoorbeeld omdat je wil verduidelijken welke jas van jou is…. of om je beste vriend te laten weten hoe laat en waar jullie elkaar ontmoeten. Dan komen bepalingen goed van pas.

Let’s Clap!

Animatie 5
Bekijk hieronder animatie 5. Bijvoeglijke en bijwoordelijke bepaling en maak aantekeningen in je schrift.


Vraag 1 t/m 8 (duo’s)

De vragen hieronder maak je samen met je buurman of buurvrouw. Ook deze vragen gaan over animatie 5. Kies jij voor ‘leerling A’, laat dan je buurman/-vrouw kiezen voor ‘leerling B’. Jullie maken nu elk drie vragen en helpen elkaar. Als jullie klaar zijn, verzend je de antwoorden en kun je deze nakijken met behulp van een antwoordenblad dat je bij je docent kunt ophalen. Werk je liever alleen of haal je deze les in (omdat je bijvoorbeeld ziek bent geweest) kies dan voor ‘leerling C’. Succes!

Vraag 1 t/m 7 (individueel)

De vragen hieronder gaan over animatie 5. Je maakt ze individueel om te checken of je de theorie goed begrepen hebt. Als je klaar bent, verzend je je antwoorden en worden ze meteen (automatisch) nagekeken. Bij elke vraag zie je feedback staan. Neem die goed door voordat je verder gaat. Zo weet je precies welke onderdelen je al beheerst en welke onderdelen nog wat extra aandacht verdienen.

Gelukt? Ga dan verder met vraag 1 t/m 8 in duo’s hiernaast.