Grammaticale functie

§1. Inleiding
Wist je dat het ene zinsdeel kan bepalen of het andere zinsdeel in de zin mag staan? En dat je soms eerst de ene zin moet lezen om te weten waar een zinsdeel in een andere zin naar verwijst?

We gaan het hebben over de grammaticale functie. Of, nou ja. Eigenlijk kunnen we beter spreken van grammaticale relaties, omdat het daar bij dit concept om draait: de grammaticale relatie van een zinsdeel met een ander zinsdeel binnen een zin of tussen zinnen.

we gaan de grammaticale relaties doorgronden, zodat we snappen hoe het écht zit en we die kennis bijvoorbeeld ook bij het correct formuleren en bij het leren van een nieuwe taal in kunnen zetten.

Let’s Clap!

Animatie 1
Bekijk hieronder animatie 1. Inleiding en maak aantekeningen in je schrift.


Vraag 1 t/m 8 (duo’s)

De vragen hieronder maak je samen met je buurman of buurvrouw. Ook deze vragen gaan over animatie 1. Kies jij voor ‘leerling A’, laat dan je buurman/-vrouw kiezen voor ‘leerling B’. Jullie maken nu elk drie vragen en helpen elkaar. Als jullie klaar zijn, verzend je de antwoorden en kun je deze nakijken met behulp van een antwoordenblad dat je bij je docent kunt ophalen. Werk je liever alleen of haal je deze les in (omdat je bijvoorbeeld ziek bent geweest) kies dan voor ‘leerling C’. Succes!

Vraag 1 t/m 7 (individueel)

De vragen hieronder gaan over animatie 1. Je maakt ze individueel om te checken of je de theorie goed begrepen hebt. Als je klaar bent, verzend je je antwoorden en worden ze meteen (automatisch) nagekeken. Bij elke vraag zie je feedback staan. Neem die goed door voordat je verder gaat. Zo weet je precies welke onderdelen je al beheerst en welke onderdelen nog wat extra aandacht verdienen.

Gelukt? Ga dan verder met vraag 1 t/m 8 in duo’s hiernaast.